De pastoor gaat op huisbezoek
De pastoor gaat op huisbezoek bij Kees en Mien. Zij zijn een jaar getrouwd.
De pastoor informeert: ”Nog geen gezinsuitbreiding hier?”
“Nee” zegt Kees, "we oefenen vaak, maar het is ons nog niet gelukt.”
“Nou” zegt de pastoor, “ik ga deze week naar Rome en daar zal ik een kaars opsteken voor jullie.”
Vijf jaar later gaat de pastoor weer eens op huisbezoek. Mien komt naar voren en veegt haar handen af aan haar schort. "En Mien hoe gaat het hier?” vraagt de pastoor.
“Goed mijnheer pastoor. Wij hebben vier kinderen. Ons Bartje, Mientje, Hiske en kleine Jan.”
“Kijk eens aan, kijk eens aan” zegt de pastoor.
“Is Kees ook thuis?” “Nee mijnheer pastoor, hij is naar Rome.”
“Naar Rome? Wat gaat hij daar toch doen?”
“De kaars uitblazen, mijnheer pastoor!”